Slaapzaal van de monniken
Oorspronkelijk was de slaapzaal een grote zaal zonder enige afscheiding, waar elke monnik een bed, een krukje en een houten structuur had waar hij zijn kleren ophing. Ze sliepen gekleed en droegen hun riemen. Stilte was essentieel. Later werd de slaapzaal verdeeld in afzonderlijke cellen. Aan de zijkant van de kerk gaf een deur toegang tot de metten-trap die door de monniken werd gebruikt voor het nachtelijk gebed.