Warmkamer

In de 13e eeuw was de zogenaamde ‘chauffoir’ of warmkamer de enige verwarmde ruimte in de religieuze gemeenschap en samen met de keuken de enige met een open haard. De warmkamer verliest geleidelijk haar rol door de groei aan schoorstenen in de abdij. Het is ook in de warmkamer dat de monniken een kruinschering kregen en vier keer per jaar een aderlating ondergingen. Tijdens deze verplichte behandeling nam een ​​monnik-verpleger bloed af uit de arm van de patiënt om zijn herstel vlotter te laten verlopen en zelfs als hij gezond was om hem van zijn “slechte stemmingen” te verlossen.