Keuken

De keuken was de enige plaats die door de monniken en lekenbroeders van de abdij werd gedeeld. In de 13e eeuw maakte een ventilatiekap de afvoer van dampen uit de centrale haard mogelijk. Ondergrondse leidingen brachten het afvalwater in de rivier. De religieuzen hadden recht op een of twee maaltijden per dag, afhankelijk van het seizoen. Volgens de regel van Sint-Benedictus bestond het basisdieet uit brood, eieren, kaas, groentebouillon en vis. Vlees was verboden. Ze dronken water, melk, bier en, met mate, een beetje wijn.